Vorig jaar bracht ik een weekje door in de Morvan. We logeerden in een sfeervol chambre d’hôtes, gevestigd in de oude notariswoning van een haast verlaten Frans dorpje. ’s Avonds werd het diner in de tuin geserveerd, met een tiental Nederlanders genoten we van de culinaire uitspattingen van chef-kok Jeroen. Op de laatste avond was er dan toch die bijna onvermijdelijk vraag: ‘wat dóe je eigenlijk?’ Mijn antwoord kwam in een reflex: ‘ik ben schrijfster.’ Op dat moment gebeurden er twee dingen: ik schrok van mijn eigen stoutmoedigheid, én het gezelschap viel even stil.
Om met het laatste te beginnen: die stilte was veelzeggend, volgens mijn tafelgenote. Zij grapte dat er ter plekke een aureooltje om mijn hoofd verscheen. Nu ben ik niet bepaald statusgevoelig, dus mij was dat helemaal ontgaan. Na wat uitwisselingen over wát ik dan schrijf ging het gesprek over op de beroepsmatige activiteiten van anderen. De opmerking van mijn tafelgenote liet mij echter niet los: kennelijk dichten wij aan schrijvers (en andere kunstenaars) een bepaald gezag toe. Maar waarom eigenlijk, en waar komt dat vandaan?
Het aanzien van de schrijver
Ik startte een klein onderzoekje en wandelde met zevenmijlslaarzen door de westerse wereldgeschiedenis. Om te beginnen bij de Egyptenaren: daar was de beheersing van het hiërogliefenschrift een ware kunst, die van vader op zoon werd overgedragen. Schrijvers waren niet zomaar klerken, maar hoge ambtenaren, die de wijsheid van het verleden bewaakten. Zij vormden een elite die de hoogste posities in het landsbestuur bekleedden. Naast administreren is schrijven ook verbeelden, en bij de oude Grieken genoten (toneel)schrijvers hoog aanzien. In het Romeinse Rijk werd het schrijven een ambacht dat op school onderwezen werd – weliswaar alleen aan jongens, en met de nadruk op retorica. Ook in de middeleeuwen werd meer geschreven dan ik dacht. In museum Meermanno in De Haag ontdekte ik zelf hoe moeilijk het is om tekst met een ganzenveer op duur perkament of schaars papier te schrijven. Met recht monnikenwerk.
Naar de positie van verhalenvertellers in niet-westerse samenlevingen heb ik niet gezocht – daar is meestal geen schriftelijke overlevering van. Maar in mijn romantische fantasie zag ik dorpsoudsten en wijze vrouwen die verhalen van hun voorouders doorvertelden en daarmee het respect van de rest van de gemeenschap afdwongen.
Moderne auteurs zien we vaak als authentieke, eigenzinnige mensen met een eigen mening. De moderne visie op creativiteit en de oorspronkelijkheid van kunst stamt overigens uit de 19e– eeuwse Romantiek. Tot die tijd was het geen enkele schande om voort te borduren op werk van voorgangers: translatio, imitatio en aemulatio, zoals men in de Renaissance aanhield.
Wat is een schrijver?
De oplettende lezer zal gemerkt hebben dat er in het voorgaande stukje verschillende begrippen door elkaar lopen. Want wat is een schrijver eigenlijk? Er circuleren veel definities, variërend van ‘iemand die schrijft’ – zoals de Egyptische klerken en de monniken die boeken overschreven – tot ‘de oorspronkelijke schrijver van een (literaire) tekst bij wie het geestelijk eigendom op die tekst berust’ – ons romantische beeld van creativiteit. Wikipedia houdt het op ‘iemand die een geschreven werk produceert zoals een boek, krantenartikel, script, poëzie of bladmuziek’, maar ook las ik ergens ‘iemand die als beroep boeken schrijft’. En in die laatste definitie zat mijn aarzeling. Want hoewel ik inmiddels een verhalenbundel (Salsa in de Polder) heb gepubliceerd, verdien ik mijn geld met andere zaken en besteed ik relatief weinig tijd van mijn arbeidzame leven aan het schrijven. Heb ik dan eigenlijk wel het recht om mezelf schrijver te noemen? Van Nelleke Noordervliet weet ik bijvoorbeeld dat ze zich pas na de publicatie van haar tweede boek met veel aarzeling ‘schrijfster’ noemde. Waar haal ik dan de stoutmoedigheid vandaan dat direct na een eerste verhalenbundel al te doen?
Gelukkig zijn er meer definities, en de ruimste ervan biedt soelaas: ik ben tenslotte iemand die schrijft. In onze maatschappij kan bijna iedereen schrijven en of je nu een levensverhaal optekent, verhalen verzint of iedere dag in een dagboek schrijft: steeds meer onderzoeken onderstrepen de heilzame werking van schrijven. Circa 1 miljoen mensen houdt zich wel eens bezig met het schrijven van verhalen of poëzie. En wat zou het mooi zijn als we daar nog veel meer van kunnen maken. Ik schrijf, dus ik mag mezelf gewoon schrijfster noemen. Zonder aureooltje , gewoon omdat het leuk is en omdat het goed is voor mijn geestesgesteldheid. En in de wetenschap dat ik daar niet alleen in ben – of we nu publiceren, of niet.
Goed verhaal… je bent nooit te oud om te leren en om nieuwe horizons te ontdekken. Je schrijft mooi! Een aureooltje hoef ik ook niet. Veel doen is het recept dat voor mij werkt.
LikeGeliked door 2 people