Tatoeage

Iris zit op de betonnen trap voor het stationsplein. Naast haar hangen Vince en Gijs, ze staren dromerig voor zich uit. Gijs rookt een joint, de scherpe geur verdringt de stank van bedorven friet en halfvergane klokhuizen die is blijven hangen, zelfs nadat het beton is schoongespoten. Aan weerszijden van het plein staan fietsenrekken vol achtergelaten rijwielen: een zee van donkergrijs metaal, af en toe doorbroken door een wit gespoten exemplaar dat er bovenuit steekt als de kop van een golf. Er zijn geen andere mensen, maar aan de blauwige kleur in de lucht boven de winkels aan de overkant is te zien dat het niet lang meer zal duren voor de eerste forensen zich hier zullen vertonen.
Iris drukt haar rug tegen het steen, steeds harder, tot ze de scherpe rand in haar rug voelt prikken. Het is niets vergeleken bij wat Vince nu moet voelen. Ze heeft de bloedvlekken in zijn T-shirt gezien voor hij zijn leren jack er overheen aantrok. Nu zit er een doodshoofd op zijn rug. Aarzelend steekt ze haar hand uit en raakt even zijn schouder aan.
Vince draait zijn hoofd naar haar toe, pakt haar hand en legt hem op zijn wang. Ze streelt hem zachtjes, maar haar vingers blijven haken op de ijzeren ringetjes bij zijn wenkbrauw.
‘Dat was gaaf, man,’ zegt Gijs. ‘Ik snap niet hoe je dat durft.’
Vince haalt zijn schouders op. ‘Die kick – daar doe je het voor. Dat je lijf gewoon doet wat je wil. Ook als je denkt dat je het niet meer vol houdt.’
Gijs neemt een trek en strekt zijn benen uit.
‘Ik heb hier wel genoeg aan.’  Hij haalt een hand door de hanenkam op zijn hoofd, spreidt zijn vingers en bestudeert ze. ‘Dat die huid van jou niet scheurt als je aan die haken hangt.’
Iris huivert. Ze zou het schouwspel dat ze eerder die avond heeft gezien het liefst uit haar geheugen wissen.
Gijs steekt zijn hand uit en  biedt Vince de peuk aan Zonder te roken geeft Vince de joint door aan Iris. Het spul snijdt in haar keel, de misselijkheid die ze eerder voelde komt terug maar het lukt haar de opkomende hoestbui te onderdrukken.  Ze staart naar de lucht boven de panden, waar het blauw langzaam verkleurt.
Vince hijst zich overeind.
‘Ik moest maar eens gaan.’
Gijs kijkt hem verbaasd aan.
‘Nu al?’
‘Ik heb geen zin in gezeik met die begeleider. En als ik niet op de werkplaats kom, krijg ik dat geheid.’ Vince kijkt naar Iris, pakt haar onderarm en streelt de tatoeage die als een slang om haar pols kronkelt. ‘Hij is mooi genezen, hé.’
Iris knikt.
‘Zie je vanavond wel weer.’ Vince plant een kus op haar hoofd en loopt weg. Met grote stappen steekt hij het plein over en wordt steeds kleiner, tot hij verdwijnt in een van de steegjes.
Gijs schuift iets dichter naar Iris toe en trekt haar tegen zich aan.
Ze maakt zich los en springt op.
‘Ik ga ook maar,’ zegt ze.
‘Ben je bang voor je ma, als je te laat thuiskomt?’ vraagt Gijs. ‘Wat vond ze eigenlijk van die tattoo?’
Iris haalt haar schouders op en loopt zwijgend weg. Het gaat Gijs niets aan dat haar moeder in vier weken tijd geen enkele opmerking over haar tatoeage heeft gemaakt.

Plaats een reactie